Winterswijkse emigranten in de 19e eeuw - Henk te Kulve duikt in de geschiedenis

Op 29 januari 1848 verschijnt het volgende krantenbericht: ‘Onder de 300 reizigers aan boord van de Phoenix, die op Lake Michigan niet ver van Sheboyan een prooi der vlammen geworden is, bevonden zich omstreeks 150 Hollandsche landverhuizers, waarvan er slechts vijf en twintig met de beide booten van het stoomvaartuig gered zijn. Deze ongelukkigen hebben alles verloren; de meesten waren zelfs nauwelijks gekleed, daar zij te bed lagen toen de brand eensklaps met grote hevigheid uitbarstte’

 

Door Wim Aalderink

Onder de doden bevonden zich 74 Winterswijkse emigranten die in 1847 waren vertrokken naar de Verenigde Staten op zoek naar een beter leven. Brieven met het relaas over deze ramp bereikten Winterswijk pas begin 1848, wat meteen duidelijk maakt hoe definitief het afscheid van familie en vrienden was in die tijd.

Tentoonstelling
In 2017 is er voor hen een monument geplaatst op de Oude Algemene Begraafplaats aan de Singelweg in Winterswijk, ironisch genoeg de plek waar de emigranten begraven zouden zijn als ze in 1847 niet waren vertrokken. Inmiddels wordt er door de Werkgroep Emigratie gewerkt aan een tentoonstelling over deze emigratiegeschiedenis. Kennis van het verleden leert dat emigratie als gevolg van armoede, honger, oorlog en vervolging om geloofsreden van alle tijden is. 

Henk te Kulve
Nader onderzoek leert dat er in de periode 1840-1890 ruim 2700 mensen uit de gemeente Winterswijk de stap aandurfden om te emigreren naar de Verenigde Staten. Een stap die getuigt van moed, maar in veel gevallen ook van een gevoel van wanhoop. Henk te Kulve uit Winterswijk houdt zich al sinds 1977 bezig met deze geschiedenis. In dat jaar kwam hij er achter dat er Te Kulves woonden in de staten Wisconsin en New York wat bij hem de vraag opriep hoe, wanneer en vooral ook waarom hun voorouders daar terecht waren gekomen. Deze nieuwsgierigheid werd nog eens versterkt door het aantal van 2700 emigranten in vijftig jaar op een bevolking van in die tijd nog geen achtduizend inwoners van de gemeente Winterswijk. 

Er zijn drie jaren die er echt uitspringen qua aantal emigranten dat vanuit Winterswijk vertrok, 1845 met 186, 1846 met 318 en 1847 met 357 personen. De redenen voor het vertrek zijn, volgens Te Kulve, vooral economisch van aard: ,,De aardappelziekte verpestte een oogst en de beschikbare grond werd minder omdat de bevolking groeide. Ook vertrokken mensen vanwege het geloof. Zo werd het de Afgescheidenen lastig gemaakt. Het ging hier echter om een kleine groep, slechts zeven procent van de Winterswijkse migranten vertrok om die reden.’’ De belangrijkste reden is dus een totaal gebrek aan vertrouwen in een gezonde toekomst in eigen streek. 

In 1847 vertrokken er 2631 mensen uit Nederland naar Amerika waarvan dus 357 Winterswijkers, allemaal op zoek naar een beter leven. In 1848 leidde de vertrekgolf zelfs tot een verontruste brief van Winterswijkse notabelen en Scholtenboeren (wier pachtboerderijen leeg kwamen te staan) naar de Tweede Kamer. 

Gezien de aantallen vertrekkende personen die natuurlijk vaak in de bloei van hun leven verkeerden een begrijpelijke actie, op deze manier leed de lokale economie onmiskenbaar schade. Tegelijkertijd is die brief ook een brevet van onvermogen want noch de landelijke, noch de lokale politiek is kennelijk in staat om de mensen vertrouwen te geven in de toekomst. 

Emigreren is altijd een zeer ingrijpende stap, maar toen nog veel meer dan nu. Men nam immers afscheid voor altijd, de kans dat men elkaar ooit nog zou zien of spreken was zo goed als nihil. Waarschijnlijk is het mede om deze reden dat men vaak vertrok met een groep bekenden en/of verwanten en zocht men in de VS streekgenoten die al eerder waren vertrokken op. Zo ontstonden er gemeenschappen van Achterhoekers in dorpjes als Clymer in de staat New York. 

Achterhoekers worden vaak gezien als honkvast, deze geschiedenis laat zien dat ook Achterhoekers als de nood aan de man komt het avontuur niet schuwen!

 

Bekijk andere artikelen

arrow_upward