Column

door Bart Iking      

                
 Worst
 In de pre-supermarkt periode, de tijd van wederopbouw, verzuiling, kneuterigheid en grote gezinnen kwam de groenteboer een paar keer per week aan huis. In de deuropening besprak moeder met hem wat ze wilde hebben, hij pakte dan een potloodje van achter zijn oor en schreef op een piepklein blocknootje haar wensen. De kruidenier bezorgde elke zaterdag de bestelling, de melkboer zorgde voor melk en zuivelproducten. Voor vlees(waren) moesten we naar de slager zelf, maar het stukje worst maakte de wandeling ernaartoe voor ons tot een pleziertochtje.
 
Toen ik het ouderlijk huis verliet heeft het lang geduurd voordat ik weer bij een echte slager kwam: vanwege mijn beperkte financiële middelen was de supermarkt die toen nog op de kleintjes lette het beste alternatief. Vele jaren later kwam hij voor lief en mij weer in beeld.
Ik kom er graag. In de winkel hangt een gezellige sfeer; vlees verbroedert. Er is altijd gelegenheid voor een praatje, een kwinkslag is snel gemaakt, het vlees is top en natuurlijk: het plakje worst.
 
Kortgeleden stond ik op mijn beurt te wachten – ik kijk dan om mij heen en luister met genoegen naar allerlei leuke gesprekjes over koetjes en kalfjes – toen er iets opmerkelijks gebeurde, de aanleiding tot dit schrijven.
 
Bij de toonbank stond een man van middelbare leeftijd die wilde gaan betalen. Zoals altijd vroeg de medewerkster of hij een stukje worst wilde. Na enige aarzeling antwoordde hij: ‘Ja, lekker voor mijn hond.’
Heel even was ik sprakeloos – en dat gebeurt mij niet vaak –, maar gelukkig hervond ik mij snel en reageerde hoorbaar geïrriteerd: ‘Voor de hond?!’
 ‘Ja voor de hond’, sprak de man emotieloos en liep doodgemoedereerd de winkel uit.
 
De verbazing van de aanwezigen was voelbaar. Hadden we dit goed gehoord? Dat je worst niet lust, geen probleem – over smaak valt immers nooit te twisten – , maar  een ambachtelijk stukje vlees (alsof een engeltje over je tong piest) voor zo’n verwende viervoeter? Ik had hem een draai om de oren moeten geven, een veeg uit de pan: hierrrr die worst!
 
Begrijp mij niet verkeerd, ik ben gek op honden, maar er zijn grenzen. Toch? Hoewel, laatst las ik over een heus dierenhotel dat diverse arrangementen aanbiedt (even lekker chillen!), waar Fikkie, Woef, Tijger en Minoes op al hun wenken kunnen worden bediend met extra speeltjes, lekkernijen (gebakken biefstuk, verse vis!), speciale wandelingen, sfeermuziek, zelfs zwemmen onder begeleiding behoort tot de mogelijkheden. Ik verdenk de man bij de slager ervan zijn mormel op vier poten zo’n uitje te gunnen: Ja, Woef was heel hard toe aan even een ander behangetje.
Nog erger, maar waar, want zelf gezien: een klein keffertje in een kinderwagen!
 
Hoezo een ‘hondenleven’?

Bekijk andere artikelen

arrow_upward